Erickson gaat in zijn Christian Theology in op de transcendentie van God. Transcendentie wil zeggen dat God los staat en onafhankelijk is van de natuur en de menselijkheid. God is niet enkel verbonden of begaan met de schepping (dat heet immanentie), hij staat er ook boven (Erickson 2007, 338).
Hij bespreekt daarbij een aantal theologen die gezocht hebben naar manieren op die transcendentie te plaatsen. Eén van die theologen is Kierkegaard. Erickson geeft aan dat Kierkegaard een aantal creatieve omschrijvingen van transcendentie gevonden heeft. Een van die manieren is dat Kierkegaard er op wijst dat er een kwalitatief verschil is tussen God en mens. Daarbij is het zo dat kwaliteit niet te herleiden is tot kwantiteit. Het is niet omdat je veel van iets hebt dat het wezen van dat object daarom veranderd. Bij Erickson is dit prachtige voorbeeld te vinden:
As an example of an intellectual illusion, take the case of the nis balls. Imagine one nis ball, a small, hard, white spherical object not greatly unlike a golf ball, but without the little dimples characteristic of the golf ball. If we add another, we have two nis balls, then three, four, and so on, until we come to nine nis balls. If we then add one more nis ball, something amazing occurs: a new quality appears, for we now have tennis balls. But this is only an intellectual illusion, a trick on the mind. We do not have a new kind of ball, fuzzy and larger; we merely have one more of the same type of ball we had before. (Erickson 2007, 341)
Bron: Erickson, Millard J. Christian Theology. 10th ed. Grand Rapids: Baker Books, 2007.
Leave a Reply