George Clooney gaf 1 miljoen dollar aan Haïti en bracht daarenboven een heel gamma aan celebrities bijeen om geld in te zamelen. Vlaanderen doneerde 10 miljoen euro aan Haïti. In Leuven stonden vrijdagavond mensen om geld te verzamelen. Prachtig toch, dat de wereld zo meelevend is?
Misschien, maar Haïti is niet sinds de aardbeving van 12 januari plotseling een van de armste landen ter wereld geworden. Haïti is niet sinds 12 januari het land waar veel te veel mensen sterven. Ik ervaar de hulpstroom als heel dubbel. Aan de ene kant ben ik blij te zien dat mensen zich inzetten om het land terug op te bouwen. Aan de andere kant is het moeilijk te spreken van “terug” opbouwen. Het land is nooit helemaal opgebouwd geweest.
Decennia lang heeft Haïti gekampt met armoede en corruptie, maar blijkbaar is dat niet genoeg om ons – de Westerse wereld – aan te zetten tot het ondersteunen van dit land. Nee, wat onze bereidwilligheid nodig heeft, is miljoenen mensen die dakloos zijn en meer dan honderdduizend mensen die het leven laten. Wat is er toch aan de hand met ons dat wij dit nodig hebben eer we aan de ander beginnen te denken? Wat is er toch aan de hand met ons dat wij pas aan hulp bieden denken nu Haïti onmogelijk nog dieper kan zakken?
Spijtig genoeg stopt het daar niet. Ik zat vrijdag met een man op de trein die over mij vertelde over dat ene sms’je dat hij gestuurd had naar 1212. Die volledige euro die hij had uitgegeven voor Haïti. Hij had het niet met veel zin gedaan. Hij had “ze” op de televisie al plunderend met kapmessen zien rondlopen, die Haïtianen. Maar hij had het sms’je verstuurd; als de mensen in zijn omgeving hem erachter vroegen, kon hij laten zien dat hij meegedaan had. Voor één euro, aan zijn adem te ruiken een fractie van het bedrag dat hij diezelfde avond aan bier had uitgegeven. Blijkbaar is een ramp van dergelijk formaat nog niet genoeg om ons ten diepste bewogen te maken. Blijkbaar is het mogelijk om ondanks alles meer aandacht te hebben voor het sussen van het eigen geweten en het imponeren van onze buren. Ik schaam me diep.
Je zult misschien boos worden, furieus misschien, dat ik de vrijgevigheid van ons, westerlingen, durf aan te klagen op een moment dat er enorm veel gegeven wordt. Misschien heb je gelijk, maar ik kan me niet van de gedachte ontdoen dat wij als westerlingen al veel langer hadden moeten ingrijpen. Wij hebben een collectieve schuld. Heel wat mensen die dit lezen, maken daar individueel misschien geen deel van uit. Misschien ben jij ook los van de meest extreme vormen van armoede en dood bewogen. Ik hoop in dat geval dat ik meer als jou mag worden. Ik beken mijn individuele aandeel in onze collectieve schuld. Ik belijd mijn tekort en ik hoop dat ik van hieruit mag groeien en veranderen. Ik hoop dat ik steeds meer bewogen mag zijn.
We krijgen alleszins gelegenheid genoeg: Haïti is maar een van de vele arme landen waar jaarlijks te veel mensen sterven en moeten knokken om te overleven. Welk land helpen we volgende maand vooruit? Of wachten we opnieuw op een tsunami of een aardbeving?
Leave a Reply