Maandag 07/04
Op maandag ging ik via Schiphol weer naar huis. De trein had ergens anders al vertraging opgelopen, met als gevolg dat ik in Schiphol moest wachten. Dat vind ik op zich niet zo erg. Op Schiphol loopt het barstensvol mensen en ik vind het nu eenmaal erg leuk om me op een bankje te zetten en te kijken naar de mensen die passeren. Soms zie je dan heel grappige situaties, maar soms zie je ook dingen die je liever niet had gezien. Die maandagmorgen zag ik iets wat ik liever niet gezien had en waar ik nog steeds wakker van lig.
In de inkomhal van Schiphol zag ik een aantal Chassidische joden rondlopen. Ik kon al meteen raden dat die op dezelfde trein als ik zouden zitten. In A’pen is namelijk een grote Chassidische wijk. De joodse huizen staat afgescheiden van de rest van de stad. Op zich vond ik het fascinerend om hen te observeren. Er zijn zoveel boeiende facetten: de klederdracht, de haartooi, de man/vrouwverhouding. Eén ding viel me bijvoorbeeld heel erg op: de kinderen waren dan wat anders gekleed dan de meeste westerse kinderen zouden zijn, maar qua gedrag waren ze gewoon zoals het hoorde: kinderen. Erg boeiend te zien.
En toen gebeurde het. Ik stond met mijn mond vol tanden, al zat ik neer. De Chassidim hadden heel wat bagage mee, waarschijnlijk waren ze naar Israël geweest. Dat is ergens bizar, want pas op 19 april wordt het Pesach gevierd en men zou verwachten dat de gemiddelde jood die dag in Jeruzalem zou proberen te zijn. De geobserveerden maakten gebruik van het soort karretjes dat op luchthavens wel vaker te vinden is.
De ontwerpers van Schiphol zijn érg menslievend geweest (aan de ecologie werd minder gedacht). Ze hebben namelijk gigantische liften voorzien om af te dalen naar de treinperrons. Nu is er echter één beperking bij het gebruik van die liften: er mogen geen karretjes mee naar beneden. De logica daarvoor is heel eenvoudig. Als een van de karretjes op het verkeerde moment begint te rollen en onder een trein terechtkomt, dan kan dat ernstige gevolgen hebben, misschien wel dodelijke. De gemiddelde jood zou spontaan aan Dt22:8 gedacht hebben, waar de achterliggende boodschap heel duidelijk is: draag zorg voor het leven van een ander. De Chassidische joden konden niet explicieter tegen dit gebod ingaan en stapten met ware verachting voor de regels én met hun karretjes de lift in. Ik was geshockeerd.
Deze gebeurtenis deed mij zelf spontaan mijmeren over Gn2-3. Schiphol is werkelijk een prachtige omgeving. Men zou wel eens durven denken dat Schiphol het Paradijs onder de luchthavens is. De gigantische lift symboliseert dan het gemak dat aan de mens gegeven wordt. De mens heeft alle bomen ter beschikking in Gn2:16. De mens heeft alle luxe ter beschikking in Schiphol. Er is slechts één beperking: de mens mag niet van de boom van de kennis van goed en kwaad eten (Gn2:17). In Schiphol is er slecht één beperking: geen karretjes in de lift. Je mag roken in de lift, drinken, pokeren, plassen en zo verder (vul dit rijtje gerust aan), maar je mag géén karretjes meenemen. Hoe tragisch is het dan te zien dat de Chassidische joden opnieuw in hetzelfde patroon vallen als hun voorvader Adam. En hoe tragikomisch is het dat we op dat moment in de luchthaven van A’dam staan. Ik werd er zowaar wat weemoedig van.
Leave a Reply to maxplanckCancel reply